1.2. Startersbridge (ook: minibridge of kwikbridge genoemd)
StartersBridge is een kaartspel met vier personen. Je kan StartersBridge ook alleen spelen op de computer. Hiervoor verwijs ik naar de site van Berry Westra en klik daar op Internet Club. In dit programma ben jij altijd Zuid en spelen computers de overige drie personen.
De spelregels zijn als volgt:
- Neem alle kaarten van een kaartspel (zonder jokers), schud deze en geef ze één voor één met de wijzers van de klok mee, te beginnen bij je linker tegenstander. Iedereen krijgt dertien kaarten.
- Iedereen sorteert zijn kaarten: kleur bij kleur, zwart om rood, per kleur van hoog naar laag.
- Iedereen telt het aantal punten dat hij in zijn hand heeft A = 4, H = 3, V = 2, B = 1. De overige kaarten hebben geen puntenwaarde.. De overige kaarten hebben geen puntenwaarde.
- Iedereen, te beginnen bij de gever en vervolgens met de klok mee, noemt hardop het aantal punten dat hij in zijn hand heeft. Controleer altijd of het totaal op 40 uitkomt. Een telfoutje is zo gemaakt …
- Het paar met de meeste punten gaat “bieden”: zij overleggen samen of zij minimaal acht kaarten van één kleur hebben. Hebben zowel NZ als OW 20 punten, dan wordt opnieuw geschud en gegeven.
- Van het biedende paar noemt degene met de meeste punten zijn langste kleur + het aantal kaarten in deze kleur. Bijvoorbeeld: Zuid zegt: “Ik heb vijf schoppen”.
Hebben beide spelers van het biedende paar evenveel punten, dan maakt het niet uit wie begint. - De partner geeft aan of zij samen minimaal acht kaarten in de genoemde kleur hebben. Als dit zo is, wordt die kleur troef. Anders noemt zijn partner zijn langste kleur.
Bijvoorbeeld, Noord antwoordt: “We hebben geen acht schoppen; ik heb vier harten”. - Het bieden stopt als een troefkleur gevonden is (samen acht of meer kaarten) of zodra bekend is dat er geen enkele kleur is om troef te maken. In dit laatste geval wordt zonder troef gespeeld. In bridgetermen heet dit: sans atout (Frans voor: zonder troef).
- In een troefcontract wordt de speler die de troefkleur als eerste genoemd heeft de leider.
In een contract zonder troef wordt degene die de meeste punten heeft de leider; hebben beide spelers evenveel punten, dan kiezen zij zelf een leider. - Degene links van de leider komt uit (legt als eerste een kaart open op tafel).
- Daarna legt de partner van de leider, dit is de dummy, zijn kaarten open op tafel (let wel: dit gebeurt ook bij het echte bridge!!!): van hoog naar laag, zwart om rood. In een troefcontract, legt de dummy de troeven rechts (links voor de leider).
- De leider heeft de regie over 26 kaarten: dertien van hemzelf en dertien van zijn partner. Hij geeft de dummy opdracht welke kaart bij te spelen. De dummy doet wat de leider zegt.
- Zodra de dummy opengaat, bestudeert de leider de kaarten van de dummy in samenhang met zijn eigen kaarten en zegt hardop hoeveel aantal slagen hij samen met zijn partner denkt te maken; dit moet minimaal de helft (minimaal zeven) zijn. Het aantal slagen + de speelsoort is het contract waartoe de leider zich verplicht. De speelsoort is de troefkleur of sans atout (zonder troef).
- De speler die een slag wint, speelt de eerste kaart in de volgende slag voor. Op deze manier worden alle dertien slagen gespeeld. Daarna wordt geteld of de leider voldoende slagen gemaakt heeft.
- Heeft de leider minimaal het aantal genoemde slagen gemaakt, dan is de score voor zijn team: het aantal genoemde slagen vermenigvuldigd met het aantal gemaakte slagen.
- Haalt hij minder slagen, dan krijgt de tegenpartij: het aantal door de leider genoemde slagen, vermenigvuldigd met het aantal door de tegenpartij gemaakte slagen.
Als de leider 9 slagen biedt en er 9 of 10 haalt, scoort hij 81 of 90 punten (9×9 of 9×10) punten. Haalt hij 7 of 8 slagen (te weinig) dan haalt de tegenpartij 6 of 5 slagen en scoren zij 54 of 45 punten (9×6 of 9×5).
Let wel: Deze scoreberekening heeft niets met de puntentelling bij het echte bridge te maken; de echte puntentelling is te ingewikkeld om op dit moment te introduceren.